Het zomerakkoord, een greep uit de fiscale maatregelen.


De hervorming van de vennootschapsbelasting is een feit. Voor alle bedrijven zal het tarief stapsgewijs dalen en zal men het investeren bij de ondernemers proberen aan te moedigen. Maar aangezien de hervorming op budgettair niveau neutraal moet blijven, zijn er tal van maatregelen genomen om dit te compenseren. Wij geven in dit artikel een weergave van de voor de KMO belangrijkste wijziging weer.

De hervorming gebeurt in twee fasen: de eerste fase vanaf aanslagjaar 2019 verbonden aan het belastbaar tijdperk dat ten vroegste start vanaf 01.01.2018 en vanaf aanslagjaar 2021 verbonden aan het belastbaar tijdperk dat start vanaf 01.01.2020.

Tarief

In de eerste fase zal het basistarief van de vennootschapsbelasting dalen van 33,99% (33% + 3%) tot 29,58% (29% + 2 %) en het verlaagd tarief op de eerste schijf van de belastbare grondslag tot € 100 000 voor de KMO-vennootschappen tot 20,4% (20% + 2%). In de 2de fase zal het basistarief dalen tot 25%

Een overzicht:

Belastbaar tijdperk   2017    2018     2019     2020  
Basistarief 33% 29% 29% 25%
Nieuw verlaagd tarief KMO (eerste 100 000 EUR)   20% 20% 20%
Crisisbijdrage 3% 2% 2% 0%

 

Tijdelijke verhoging investeringsaftrek

Voor nieuwe investeringen gedaan tussen 01.01.2018 en 31.12.2019 wordt de eenmalige investeringsaftrek van 8% verhoogd naar 20%. Dit geldt zowel voor de vennootschappen als de éénmanszaken.

Maar wie gaat dit betalen?

Zoals reeds vermeld moet de hervorming budget neutraal zijn. Daarom geven we hieronder de belangrijkste compenserende maatregelen weer die genomen werden.

Fase 1: Inkomstenjaar 2018

- Afschaffing van de investeringsreserve, met uitdoofscenario voor bestaande reserves

- Verhoging minimale bedrijfsleidersbezoldiging van € 36 000 naar € 45 000 als voorwaarde voor verlaagd KMO-tarief vennootschapsbelasting

  • Uitzondering indien de belastbare winst < €45 000, dan moet de bezoldiging minstens gelijk zijn aan het belastbaar resultaat
  • Uitzondering voor kleine vennootschappen tijdens de eerste 4 belastbare tijdperken

- Bijzondere aanslag van 5% bij tekort aan bedrijfsleidersbezoldiging

- Pro rata aanrekening van reserves (onder toepassing van RV) bij kapitaalsverminderingen

- De notionele interestaftrek (NIA) blijft bestaan, maar wordt drastisch afgezwakt

- Effectief te betalen belasting naar aanleiding van supplement gevestigd bij controle, hierop zijn geen aftrekposten meer mogelijk

- Verstrenging vrijstellingsvoorwaarde verwezenlijkte meerwaarde op aandelen door invoering DBI-participatievoorwaarde

- Zwaardere sanctie bij niet-aangifte vennootschapsbelasting

- Verhoging van de vermeerdering bij niet of onvoldoende voorafbetaling

- Verbod op aftrekbaarheid vooruitbetaalde kosten

- Verbod op voorzieningen voor risico's en kosten die niet voorvloeien uit contractuele, wettelijke of reglementaire verplichtingen

 

Fase 2: Inkomstenjaar 2020

- Mogelijkheid om vrijgestelde reserves om te zetten naar "gewone" belaste reserves aan verlaagd tarief

- Verbod op degressief afschrijven

- Verplicht pro rata temporis afschrijven in het jaar van investering voor alle vennootschappen

- 100%, aftrekbeperking voor alle administratieve boetes opgelegd door overheden

- volledige hervorming aftrekbaarheid autokosten en berekening VAA van auto's (zie artikel 'nieuwe autofiscaliteit anno 2018)

 

Dit is slechts een greep uit de veranderingen die we de volgende jaren zullen ondergaan. Raadpleeg daarom tijdig uw adviseur om te kunnen inspelen op deze nieuwe regels.

 

Bericht gepubliceerd op
07/12/2017 - 18:00

Terug naar het overzicht